- aankunnen
- {{aankunnen}}{{/term}}1 [opgewassen zijn tegen] be a match for ⇒ (be able to) hold one's own against2 [berekend zijn voor] be equal/up to ⇒ be able to manage/cope with♦voorbeelden:1 het alleen aankunnen • hold one's own2 zij kon het werk niet aan • she couldn't cope (with the work)¶ niet op iemand aankunnen • not be able to rely on someonekan ik ervan op aan, dat je komt? • can I rely on your coming?
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.